Het klinkt misschien wat vreemd, maar om een spontane, speelse gevel te bekomen, moet men toch strakke regels volgen. Stel nu, dat je met 2 verschillende formaten een metselwerk wenst uit te voeren en dat je dit in een schijnbaar  willekeurig patroon wenst toe te passen.  Liefst niet te snel herkenbaar, waardoor het als een gimmick te snel herkenbaar zou zijn.  Dat lijkt eenvoudiger dan het in werkelijkheid is.  Een aannemer moet dit uitvoeren en hij zal hiervoor gebruik moeten maken van de beschikbare stenen.  Om te vermijden, dat die aannemer een foute inschatting maakt, waarbij hij dreigt om van één formaat tekorten te hebben,   Of met een teveel, zodat hij op het einde van de metselwerken met een overschot in één welbepaald formaat achterblijft, met een esthetisch fout beeld tot gevolg.

 

Om te vermijden, dat men te snel vervalt in een makkelijk te volgen patroon met afwisselend een waal -en dan een waaldikformaat, wat nu ook niet meteen ongemeen spannend is, dient één en ander goed uitgetekend te worden. En dit mét behoud van de initiële ambitie om een natuurlijk beeld te behouden.

 

Deze oefening wordt wel vaker gedaan en werd, concreet,  inmiddels twintig  jaar geleden uitgewerkt door architecte Elizabet Iglesias, toen ze dit ritme uittekende voor haar eigen woning in Stevoort. Het was geen eenvoudige zoektocht, die uiteindelijk wel resulteerde in een metselverband, waarbij drie lagen waalformaat gevolgd werden door één laag waaldikformaat, daarop gevolgd door twee lagen waalformaat en twee lagen waaldikformaat.  Dit patroon levert een schijnbaar willekeurig gevelbeeld op, dat de aannemer wel het noodzakelijke houvast biedt.

 

Hij weet nl. perfect hoeveel stenen hij nodig zal hebben van het waalformaat (nl. 45 stuks bij een dunmetselwerk) en het waaldikformaat (nl.28 stuks – opnieuw in een dunmetselwerk).

 

De aannemer is gerustgesteld, omdat hij nadien niet met onnodig veel stenen zal achterblijven. En het opgegeven patroon is voldoende helder, zodat hij zich geen zorgen hoeft te maken, dat de opdrachtgever het gevolgde ritme contesteert.

 

Het spreekt voor zich dat er ongetwijfeld nog andere patronen denkbaar zijn, met een gelijkaardig resultaat, maar het moet gezegd, dit ritme heeft al die tijd wel haar deugdzaamheid bewezen.